Volgens de cijfers van het CBS is de belangrijkste doodsoorzaak onder tieners zelfdoding. Praten over een gevoelig onderwerp als zelfdoding kan moeilijk zijn, maar het kan je kind helpen zijn gevoelens te verwerken. Een open gesprek over deze gedachten kan bovendien fysieke klachten verminderen en de band tussen jou en je kind versterken.
Voor de beste ervaring gebruikt u deze website op een computer. Als u echter een telefoon gebruikt kunt bij de delen "Ga met uw muis over ..." ook op uw scherm tikken.
Hulp bieden start bij het herkennen van het probleem. Jongeren die zelfdodingsgedachten ervaren kunnen verschillende signalen afgeven. Bijvoorbeeld:
Merk je deze signalen op? Dat betekent niet meteen dat je kind zelfdodingsgedachten heeft; zulke signalen kunnen ook passen bij depressieve klachten. Het is belangrijk om in gesprek te gaan met je kind. Ter voorbereiding kun je een aantal dingen doen.
Het is belangrijk om na te denken over waar je het gesprek wil voeren. Kies een locatie die zowel voor jou als voor je kind vertrouwd is. Als je ervoor kiest om aan tafel te praten, kan de manier waarop je zit veel invloed hebben op de sfeer. Ga liever niet recht tegenover elkaar zitten: dat kan al snel aanvoelen als een ‘ondervraging’. Een prettigere opstelling is schuin naast elkaar, in een hoek van ongeveer 90°. Zo kun je elkaar aankijken als dat goed voelt, maar ook even wegkijken wanneer het moeilijk wordt. Een tafel tussen jullie kan veiligheid geven; zonder tafel voelt het vaak iets directer en kwetsbaarder omdat iedere lichaamsbeweging zichtbaar is. Jongeren vinden het vaak lastig om oogcontact te maken wanneer ze een gesprek voeren over moeilijke onderwerpen, daarom kan het soms helpen om het gesprek in de auto, of tijdens een wandeling te voeren.
Ga met uw muis over de afbeeldingen heen om meer te weten te komen over welke locatie beter is.
De fysieke afstand tussen jou en je kind kan veel invloed hebben op hoe prettig het gesprek aanvoelt. Sommige kinderen (en ouders) vinden het fijn om dicht bij elkaar te zitten. In dat geval kan een afstand van 0 tot 45 centimeter prettig zijn, bijvoorbeeld naast elkaar op de bank. Vinden jij of je kind het juist fijner om wat meer ruimte te hebben? Kies dan voor een afstand van 45 tot 120 centimeter. Dat is vaak een comfortabele afstand voor een persoonlijk gesprek, waarin jullie elkaar goed kunnen aankijken zonder dat het te dichtbij voelt. Deze afstand biedt ook ruimte voor een tweede ouder of een ander vertrouwd persoon, als die bij het gesprek aanwezig is.
Bereid je goed voor op het gesprek door vooraf verschillende scenario's te overwegen: hoe zou het gesprek kunnen verlopen, en welke emoties kunnen daarbij bij jou opkomen? Het is normaal dat je schrikt van de gedachte dat je kind aan zelfdoding denkt. Door hier van tevoren bij stil te staan, kun je jezelf beter instellen en bedenken hoe je wilt reageren. Zo voorkom je dat je tijdens het gesprek wordt overvallen door je emoties en vanuit een eerste, spontane reactie handelt. Sommige ouders zijn bang dat praten over zelfdoding je kind juist op ideeën brengt of de gedachten versterkt. Dit is een misverstand. Praten over zelfdoding zet iemand niet aan tot zelfdoding: het biedt juist ruimte, erkenning en rust. Door er open over te spreken, kan je kind zich minder alleen voelen en ontstaat er vaak ruimte om samen te kijken welke professionele hulp nodig is. Het vraagt moed om dit onderwerp aan te gaan. Door eerst vertrouwd te raken met je eigen gevoelens en angsten rondom het gesprek, sta je sterker en kun je je kind op een veilige en rustige manier benaderen. Je hoeft het niet perfect te doen, een luisterend oor bieden en aanwezig zijn is al een belangrijke stap.
Tot nu toe draait het om het gesprek met je kind zelf. Maar wat kun
je vragen en zeggen, en wat beter niet?
Een gesprek aangaan over het mentaal welzijn van je kind is vaak erg
moeilijk. Je kunt het gesprek starten door je zorgen te benoemen,
bijvoorbeeld met de zin: “Ik zie dat je het moeilijk hebt, ik maak
me zorgen. Hoe zou je het vinden als we er samen over praten?”.
Een gesprek aangaan over het mentaal welzijn van je kind is vaak erg moeilijk. Je kunt het gesprek starten door je zorgen te benoemen, bijvoorbeeld met de zin: “Ik zie dat je het moeilijk hebt, ik maak me zorgen. Wil je erover praten?”
Er zijn ook bepaalde dingen die je beter niet kunt zeggen tijdns een gesprek over het mentaal welzijn van je kind. Hieronder worden er een aantal uitgelicht.
Gebruik de woorden die jouw kind zelf gebruikt. Praat jouw kind over “zelfmoord”, dan kun je dat woord ook gebruiken. Probeer zinnen als “hij/zij is suïcidaal” te vermijden, suïcidaliteit is geen onderdeel van de identiteit van een persoon. Zeg liever “hij/zij heeft gedachten aan zelfdoding”.
De manier waarop je spreekt, heeft veel invloed op hoe je kind jouw woorden ervaart. Door je toonhoogte een beetje te laten variëren, geef je emotie en oprechtheid aan wat je zegt. Zo kun je laten merken dat je je zorgen maakt, zonder dat het te zwaar aanvoelt. Probeer te praten met een zachte, maar goed verstaanbare stem. Een te harde stem kan snel als dwingend of overheersend overkomen. Houd je stem liever wat lager van toon. Een lage stem straalt rust en vertrouwen uit, waardoor je kind zich gemakkelijker kan ontspannen. Praat rustig en vooral niet te snel. Laat zien dat je de tijd neemt en dat je echt wilt luisteren naar wat je kind te zeggen heeft. Je kunt er voor kiezen om de spreeksnelheid van je kind aan te nemen. Praat je kind langzaam, dan vindt je kind het waarschijnlijk ook fijn om naar een langzame spreker te luisteren.
Tijdens het gesprek kan een ontspannen rechtop zittende houding helpen om betrokkenheid uit te stralen. Kruis je armen en benen liever niet; een open houding voelt voor je kind veiliger. Als het goed voelt, kun je je armen zelfs een beetje naar voren te brengen. Draai je lichaam een beetje naar je kind toe; je schouders, je benen, je voeten. Daarmee laat je merken: “Ik ben hier voor jou, en ik luister.”
Ga met uw muis over de afbeeldingen heen om meer te weten te komen over welke houding beter is.
Een gesprek tussen jou en je kind kan de eerste stap zijn in het doorbreken van zelfdodingsgedachten, maar het kan het meestal niet oplossen. Het behandelen van gedachten aan zelfdoding vraagt vaak psychologische hulpverlening. Voor langdurige ondersteuning kun je terecht bij je huisarts. Die kan met jullie meedenken en je kind doorverwijzen naar bijvoorbeeld een psycholoog. Voor laagdrempelig en anoniem contact kun je terecht bij 113. Ook het praten met een counselor of mentor op school kan helpend zijn.